Algonquin Park "rustiek en ongerept"

Algonquin Park "rustiek en ongerept"


Uit het prachtige Magazine AmericA
Tekst: Niels Bakker
 


Algonquin Park 
Algonquin Park in Ontario heeft niet die wereldwijde faam die collegaparken als bijvoorbeeld Banff en Jasper genieten. Dat is jammer, want Algonquin Park is rustiek maar ook wild en is gezegend met prachtige en ongerepte natuur. Bovendien kunt u er op een unieke manier logeren. 


De weg naar Algonquin Park is, komend vanuit het zuiden, al een ontdekkingstocht door Ontario op zich. Algonquin ligt op maar dvia Highway 11. Toch is het veel leuker om wat meer tijd te nemen voor rie uur rijden van metropool Toronto en is gemakkelijk te bereiken de rit en te kiezen voor landelijke wegen over het platteland. Dan blijkt ook hoe afwisselend het landschap van Ontario is, want het glooiend boerenlandschap verandert naarmate Algonquin Park in zicht komt. De weilanden met boerderijen maken plaats voor bossen en rotsen. Als u vervolgens daarna Highway 60 hebt bereikt, één van Canada’s beroemdste wegen ligt daar als ultieme toegift op deze mooie rit Algonquin Park. Maar liefst 7.630 vierkante kilometer aan pure wildernis, met eindeloze loof- en naaldbossen, slechts onderbroken door meer dan tweeduizend glasheldere meren. Hier ligt een natuurgebied, dat zich kan meten met de allerfraaiste in Noord-Amerika. Geen wonder dat jaarlijks, naast talloze dagjesmensen, meer dan honderdduizend kampeerders een plek vinden om en nabij Highway 60 en nog eens 65.000 het aandurven nog dieper de wildernis in te trekken. 


Highway 60 
Algonquin Park is het oudste park van Ontario en volgens veel Canadezen het mooiste van de provincie. Al in 1893 vond de overheid dat dit gebied beschermd moest worden. Tot dan toe was logging, het kappen van hout, hier corebusiness. Hele stukken bos gingen voor de bijl en toen enkele grote bosbranden nog meer schade aanrichtten was het genoeg. Algonquin werd beschermd gebied, hoewel de houtkap nooit helemaal verdween. Tot op de dag van vandaag wordt er gekapt, maar dan wel op een verstandige, milieubewuste manier. Tegenwoordig hebben al die mooie bossen dus hoofdzakelijk een andere functie gekregen: in plaats van ze te vellen, kun je er nu van genieten door er in te wandelen, te kamperen of te kanovaren. Voor wandelaars en kampeerders zijn er dan ook veel mogelijkheden om zich uit te leven. Wandelroutes met namen als Whiskey Rapids, Big Pines en Beaver Pond liggen verspreid langs de zestig kilometer lange Highway 60. Tussendoor liggen camps midden in de natuur. In de lente- en zomermaanden kun je op die manier volop genieten van het natuurschoon, maar de meest populaire tijd om Algonquin Park te bezoeken is de herfst. Bossen verschieten dan van kleur en dat zorgt voor panorama’s die sensationeel zijn. Misschien een nog betere manier om het park te verkennen, is per kano. De gebeurt dan ook volop. 


Beaver fever 
‘Houd je goed vast, want het gaat nogal hard’, roept gids Matt Gutpell. Het is geen overbodig advies, want de watertaxi stuitert over het zwartblauwe water van Lake Opeongo, het grootste meer van Algonquin Park. Doel van de snelle overtocht is Hillstorm Creek, het meest noordelijke gedeelte van het meer. De gidsen van Algonquin Outfitters hebben dit watergebied niet zomaar uitgekozen, want Hillstorm Creek staat bekend als één van Canada’s mooiste plekken om te varen. Algonquin Park is een paradijs voor liefhebbers van de kanosport. Talloze meren, soms met elkaar verbonden door rivieren, liggen hier uitdagend op u te wachten, met als decor afwisselende bossen waaraan geen einde lijkt te komen. Extra avontuurlijk zijn de meer dan honderd uiterst primitieve kampeerplaatsen die zijn aangelegd. De echte outdoorliefhebber kan zich door de watertaxi laten afzetten om voor een paar dagen of weken in de wildernis te kamperen. ‘Dat is echt niet gevaarlijk’, zegt Matt geruststellend. ‘De elanden doen je niks, de zwarte beren ook niet en de wolven die hier rondlopen, zijn niet groter dan mijn hond. Alleen het water moet je niet zomaar drinken’, voegt hij eraan toe. ‘Daar kun je beaver fever van krijgen’, zegt hij lachend. We laten kampeeravonturen voorlopig even voor wat ze zijn en peddelen naar Turtle Island. De schildpadden die hier vaak aan land komen zijn er niet, maar we trekken de boot toch even op het land. Tijd voor de picknick en om even op krachten te komen. ‘De moose laten zich niet zien vandaag’, zegt Matt een tikje teleurgesteld. We vinden het niet heel erg. De bossen in beginnende herfstkleuren bieden al genoeg spektakel. Na een paar uur zit de tocht erop. Wie zin heeft, kan de dag afsluiten met een mooie hike over één van de trails.